Uw broek. Of u wel of geen tatoeages heeft, en waar die zich bevinden. Of u rookt. De manier waarop u praat. Hoe u lacht en in welke situaties. En zo zijn er nog honderden subtiele en minder subtiele kenmerken die mensen gebruiken om elkaars sociaal-maatschappelijke status in te schatten. Jeroen van der Waal, die vrijdag zijn oratie hield aan de Erasmus Universiteit, onderzoekt hoe het is om te leven met een ‘lage status’. Nu rekent hij professoren en promovendi tot zijn collega’s, maar toen hij als tiener de school vaarwel zei, zag zijn werkomgeving er heel anders uit. Na een onvoltooide mavo-opleiding werkte hij tien jaar als matroos in de binnenvaart, en daarna nog vijf jaar als havenarbeider.
Is er veel bekend over hoe lageropgeleiden de wereld ervaren?
‘Opvallend weinig. Antropologen en sociologen doen vaak onderzoek naar mensen in een wereld die anders is dan die van henzelf. Heksen, moordenaars, noem maar op. Maar bij die grote groep lageropgeleiden – de miljoenen die in de Verenigde Staten op Trump stemden, en hier op rechts-populistische partijen – is het beeld troebel. Veel sociaal-wetenschappers hebben moeite om de denkbeelden en leefwijze van veel laagopgeleide mensen die ze onderzoeken te begrijpen, omdat ze die verafschuwen. Er is sprake van een ‘empathiemuur’.’
In uw oratie haalt u essayist Anil Ramdas aan, die ooit schreef: ‘Het zijn tokkies, het zijn families Flodder, met achterlijke ideeën en onbeschofte omgangsvormen. Wat kun je anders zeggen van de meeste Telegraaflezers, SBS-6- en RTL-kijkers en PVV-stemmers, dan dat ze boers, onbehouwen, ruw, plat, vulgair, ordinair en ongemanierd zijn?’
‘Precies dat gevoel. En dit zijn niet de woorden van één doorgeslagen intellectueel, dit leeft breed. Denk aan Hillary Clinton die de helft van de Trump-stemmers ‘deplorables’ noemde. Of Sigrid Kaag die in een documentaire na het horen van een gunstige FvD-peiling verzuchtte: ‘Wie zíjn die mensen, die daarop stemmen?’’
En lageropgeleiden voelen aan dat er zo over hen gedacht wordt, blijkt uit uw onderzoek.
‘Nou en of. We onderzoeken dat aan de hand van diepte-interviews en focusgroepen. Daaruit blijkt dat mensen met een lage status ervaren dat hogeropgeleiden hen wegzetten alsof ze een soort tokkies zijn. De relevantie van wat we leren uit die interviews toetsen we vervolgens met vragenlijsten representatief voor de Nederlandse bevolking. Daaruit blijkt onder meer dat laagopgeleiden veel minder vertrouwen hebben in wetenschappers, rechters en politici, en veel vaker dan hogeropgeleiden aangeven dat ze ervaren dat politici op hen neerkijken.
‘We doen ook experimenten, bijvoorbeeld waarin een acteur een politicus speelt. De ene keer ziet hij er wat elitairder uit, als een typische CDA-bestuurder, de andere keer heeft hij geen pak aan, praat wat volkser, zijn de mouwen opgestroopt en heeft hij een tatoeage op zijn onderarm. Hoewel de inhoudelijke boodschap in beide gevallen dezelfde is, reageren mensen met een lage status allergisch op die meer elitaire politicus. Ze antwoorden beduidend vaker ja op stellingen als ‘de overheid verdient het om hard te worden aangepakt, desnoods met geweld’ als ze de boodschap van hem in plaats van volkse politicus hebben gezien’.’
Een hoogopgeleide wetenschapper die de buurtkroeg inloopt met een vragenlijst: gaat dat wel goed?
‘Niet altijd. Een van mijn onderzoekers moest een keer het café uitrennen omdat hij en zijn vragen daar niet gewaardeerd werden. Je stelt jezelf voor als onderzoeker van een universiteit, dan is er direct al een barrière. En zelfs als je dat niet zou doen, dan merken de geïnterviewden het wel aan iets anders. Draag je een chino-broek? Dat is in veel lageropgeleide milieus volslagen ondenkbaar. Soms passen onderzoekers zich een beetje aan. Een wetenschapper van een andere universiteit deed onderzoek naar hoe verdachten de rechtspraak ervoeren en hoe ze aankeken tegen de rechter. Eerst kreeg ze amper antwoorden, totdat ze een trainingsjack aandeed, ander soort oorbellen indeed en haar haren in een strakke staart bond. Zo oogde ze meer als een mbo-student en werden de geïnterviewden veel opener.’
Hebben laagopgeleiden zelf nog iets aan uw onderzoeksresultaten?
‘Veel campagnes zijn gericht op laagopgeleiden, bijvoorbeeld om hen te stimuleren gezonder te leven. Maar ze worden vaak gemaakt door hoogopgeleiden, en dat zie je er aan af. Eet meer groente, bijvoorbeeld een gegrilde courgette.
‘Zo’n boodschap staat mijlenver van de leefwereld van veel laagopgeleiden vandaan. Die voelen meteen aan: dit is bedacht door een of andere GroenLinkser die mij wil vertellen hoe ik moet leven. Of denk aan de campagnes om meer water te drinken, met argumenten als ‘het is gratis’ en ‘het bevat nul calorieën’. Als laagopgeleiden bepaalde suikerhoudende drankjes juist drinken omdat het hun mannelijkheidsgevoel versterkt, kom je nergens met die argumenten. Ons onderzoek kan onder meer helpen om campagnes om gezonder te leven beter te laten aansluiten bij de doelgroep.
‘Ken je dat moment waarop voetballer Ronaldo bij een persconferentie met een vies gezicht een fles cola wegschuift en vraagt om ‘agua’? Veel hogeropgeleiden vinden zo’n machotype als hij ordinair, maar voor veel lageropgeleide jongens is hij juist een groot voorbeeld. Als ze dan zien dat hij voor water kiest: kijk, dat werkt.’
Hoogleraar en ex-mavoscholier Jeroen van der Waal: 'Laagopgeleiden voelen zich vaak weggezet alsof ze tokkies zijn' - Volkskrant
Read More
Tidak ada komentar:
Posting Komentar