Dit stelt de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in een alarmerend beleidsadvies aan het kabinet. Als het kabinet niet heel snel bijstuurt, kunnen ‘tal van activiteiten in Nederland – zowel in de landbouw als in de rest van de economie – noodgedwongen stil komen te liggen, net zoals is gebeurd in het stikstofdossier’, schrijft de Raad in het advies. Het is donderdag aangeboden aan vier ministers en beide Kamers.
Nederland moet uiterlijk in 2027 aan de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voldoen. Dat is Europese milieuwetgeving met dezelfde juridische status als de Vogel- en Habitatrichtlijnen, die de Raad van State er in 2019 toe noopten het Nederlandse stikstofbeleid te torpederen. De overmaat aan stikstof die in Nederlandse natuurgebieden neerslaat zet overal een rem op vergunningverlening. Het kabinet ziet zich daardoor alsnog genoodzaakt stevige maatregelen te nemen.
Over de auteur
Yvonne Hofs is politiek verslaggever van de Volkskrant en schrijft over financiën, economische zaken en landbouw, natuur en visserij.
Op watergebied dreigt zich over enkele jaren exact hetzelfde scenario te voltrekken, waarschuwt de Rli op dringende toon. De waterkwaliteit is in Nederland het slechtst van alle EU-landen. Van de ruim zevenhonderd waterlichamen die onder de EU-regels vallen, voldoet vrijwel geen enkele aan de Europese normen. De belangrijkste beïnvloedbare oorzaken daarvan zijn overbemesting en pesticidengebruik door de landbouw en (deels illegale) lozingen door de industrie. Ook toenemend medicijn- en watergebruik door burgers is een factor.
Gedragsverandering nodig
Het kabinet is zich er weliswaar van bewust dat Nederland al over enkele jaren aan de KRW moet voldoen, maar trekt onvoldoende consequenties uit dat besef. Het ontbreekt vooral aan juridisch dwingende maatregelen om boeren, burgers en bedrijven tot gedragsverandering te bewegen. Het waterbeleid is ‘vrijblijvend geformuleerd, namelijk in termen van ‘aandacht geven aan’ en ‘rekening houden met’’, stelt het Rli. Om daar enigszins cynisch aan toe te voegen: ‘Wij betwijfelen of ‘in gesprek gaan met huishoudens en bedrijven’ voldoende garantie biedt om de beoogde reductie van het drinkwatergebruik te bewerkstelligen.’
De Rli stelt onomwonden dat minister Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat) de Tweede Kamer vorige maand een veel te optimistische boodschap meegaf. Harbers schreef op 11 april in een Kamerbrief: ‘Als alle afgesproken maatregelen tijdig worden uitgevoerd, als de transitie in het landelijk gebied en de overige aanvullende maatregelen tijdig gerealiseerd worden, en als we in staat zijn afwijkingen te motiveren binnen de ruimte die de KRW biedt, kan Nederland naar verwachting in 2027 aan de KRW voldoen.’
Dat zijn wel een heleboel mitsen en maren. De Rli gaat dan ook lijnrecht tegen de minister in. ‘Wij concluderen dat met het huidige Nederlandse beleid de KRW-doelen in 2027 redelijkerwijs niet meer kunnen worden gehaald. Wij signaleren bovendien dat de uitvoering van dat beleid zodanig wordt belemmerd, dat de doelen ook na 2027 waarschijnlijk niet realiseerbaar zijn zonder aangescherpte beleidsaanpak.’
Nalatigheid van de overheid
Harbers’ inschatting dat Nederland waarschijnlijk op coulance van Brussel kan rekenen als het in 2027 nog niet volledig aan de KRW voldoet, is bovendien nergens op gebaseerd, aldus de Rli. De uitzonderingsbepalingen in de KRW waar Harbers naar verwijst, laten geen enkele ruimte voor overtredingen die het gevolg zijn van laks beleid. En dat de kwaliteit van het Nederlands oppervlakte- en grondwater te wensen overlaat, is grotendeels het gevolg van nalatigheid van de overheid.
De Rli laakt onder andere het gebrekkige toezicht op lozingsvergunningen. Volgens de wet moeten vergunningen van industriële bedrijven die op het oppervlaktewater lozen regelmatig geëvalueerd worden en indien nodig aangescherpt, maar dat gebeurt niet. Veel vervuilende bedrijven beschikken in Nederland over permanente vergunningen, die bij overtredingen niet zomaar ingetrokken kunnen worden.
Verder heeft de overheid veel te weinig zicht op wateronttrekkingen door de landbouw. Boeren hoeven het alleen te melden als ze grondwater of slootwater oppompen. Of ze die melding daadwerkelijk doen, wordt amper gecontroleerd. Het overvloedige mestgebruik in de akkerbouw en melkveehouderij leidt tot hoge fosfaat- en nitraatconcentraties in het oppervlaktewater. Uit meerdere onderzoeken blijkt dat boeren in een aantal gebieden met een hoge veedichtheid wel 20 tot 30 procent meer mest uitrijden dan toegestaan.
Na stikstof lijkt het kabinet nu nat te gaan op watervervuiling - Volkskrant
Read More
Tidak ada komentar:
Posting Komentar