N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Investeringsfonds Met Invest-NL wilde Rutte III investeren in Nederlandse bedrijven die kansrijk zijn, maatschappelijk relevant en die moeilijk aan financiering komen. De missie blijkt lastig. „Waanzin dat Invest-NL daar nog eens geld bovenop wil gooien.”
Het leek zomaar een woensdagmiddag op een winderig industrieterrein bij Delfzijl, maar volgens aanwezigen was het een historisch moment: op 20 april ging de eerste paal de grond in van de nieuwe fabriek van Avantium. Over twee jaar fabriceert het duurzame chemiebedrijf hier op grote schaal biologische plastics, met tarwe en maïs als belangrijkste grondstoffen.
De bouw van de fabriek kost 180 miljoen euro. Dat Avantium het geld bijeen kreeg, is voor een belangrijk deel te danken aan Invest-NL, het investeringsfonds van de overheid dat sinds twee jaar actief is. Van de benodigde 90 miljoen aan leningen neemt Invest-NL een derde voor zijn rekening. De rest komt van Nederlandse banken als ABN Amro, Rabobank en ING.
„Ik ben er heel erg trots op dat het gelukt is”, zegt Leo Holwerda, directeur Capital bij Invest-NL. „Het plan voor deze fabriek lag er al vier jaar, het was echt een financiële puzzel die we rond moesten zien te krijgen. Zonder onze betrokkenheid waren de banken er minder snel ingestapt, denk ik. Ze weten dat wij altijd grondig onderzoek doen. Dat geeft vertrouwen.”
De financiële steun aan de Avantium-fabriek en het wervende effect op andere investeerders, zijn precies de redenen waarom Invest-NL onder het vorige kabinet-Rutte werd opgericht. „Financierbaar maken wat niet financierbaar lijkt,” luidt de missie van het fonds. Met name op het gebied van de energietransitie en duurzaamheid moeten de miljoenen van Invest-NL innovaties mogelijk maken die anders niet van de grond komen, omdat ze voor reguliere investeerders te risicovol zijn.
Tegelijk onderstreept de steun aan Avantium de zoektocht waarin het fonds ruim twee jaar na de aftrap nog altijd verwikkeld is. Het is namelijk veruit zijn grootste lening aan een Nederlands bedrijf tot nu toe. Zulke directe investeringen vormen een kleine minderheid binnen het investeringsportfolio van het fonds. Van het beschikbare budget, 1,7 miljard euro, heeft Invest-NL op dit moment ruim 500 miljoen euro gecommitteerd. Slechts 161 miljoen hiervan ging direct naar bedrijven; ruim twintig ondernemingen kregen geld. Het leeuwendeel, 340 miljoen euro, stak Invest-NL in andere investeringsfondsen.
De meeste van die fondsen zijn niet specifiek op Nederland gericht, maar investeren internationaal. Dat lijkt op het eerste gezicht in strijd met de wettelijke verplichting dat alle investeringen „ten bate van de Nederlandse economie” moeten komen. Alleen al dit jaar stak Invest-NL 45 miljoen euro in vier internationaal opererende fondsen, waarvan er twee in Luxemburg geregistreerd staan en één in België. Ook in 2020 en 2021 gingen tientallen miljoenen naar investeringsfondsen met een Europese of wereldwijde focus, blijkt uit een inventarisatie van NRC.
Volgens Invest-NL zijn die internationale investeringen geen probleem. De ontvangende fondsen zeggen toe het dubbele ervan terug in Nederland te investeren. Een fonds dat 10 miljoen euro krijgt, zoals het Belgische imec.xpand eind maart, moet dus de komende jaren 20 miljoen euro in Nederlandse ondernemingen steken. „Dat is een keiharde afspraak, die we met al onze fondsen maken”, zegt Holwerda. „Dat schrijven we echt met ze op.”
Meerdere betrokken fondsmanagers bevestigen dit. Al stellen ze ook dat het gaat om een gentlemen’s agreement, niet zozeer om een juridisch afdwingbaar contract. De eis het dubbele bedrag terug in Nederland te investeren komt van Invest-NL zelf en niet van de enige aandeelhouder, het ministerie van Financiën. Om politieke inmenging te voorkomen, is bij de start afgesproken dat Invest-NL volledige autonomie heeft over de bestedingen.
Krassen oplopen
De keuze om in internationale fondsen te stappen, tekent hoe lastig de opdracht is die Invest-NL bij de start vanuit de Tweede Kamer meekreeg. Het fonds beloofde aanvankelijk te gaan investeren in Nederlandse scale-ups op het gebied van de energietransitie. „Voor minder dan 5 miljoen hoef je bij ons niet aan te kloppen”, zei toenmalig topman van Invest-NL Wouter Bos in januari 2020 in NRC. Zijn fonds mocht „meer krassen oplopen” dan marktpartijen, en zou daarom risicovollere innovaties kunnen ondersteunen. Tegelijkertijd moeten de investeringen gewoon rendement opleveren: „een paar procent” per jaar, volgens voormalig minister van Financiën Bos (PvdA).
Lees hier het interview met Wouter Bos uit 2020 over Invest-NL: ‘Voor minder dan 5 miljoen hoef je hier niet aan te kloppen’De dubbele doelstelling zowel maatschappelijke impact als rendement na te streven, droeg eraan bij dat Invest-NL al snel meer nadruk ging leggen op investeren via andere fondsen, zeggen oud-werknemers. Die richten zich ook regelmatig op een ander soort bedrijven dan Invest-NL bij de start beoogde. Zo gaat er geld naar start-ups die veel kleinere bedragen nodig hebben dan 5 miljoen, en naar bedrijven in heel andere sectoren dan de energietransitie.
Via het Dutch Future Fund, dat Invest-NL samen met de Europese Investeringsbank opzette, ging bijvoorbeeld 5 miljoen euro naar het Belgische Fortuno Capital, dat in Europese softwarebedrijven investeert. Keen Venture Partners, dat geld in jonge techbedrijven steekt, kreeg uit hetzelfde fonds 10 miljoen. Vorig jaar zomer lanceerde Invest-NL samen met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat een nieuw fonds dat het midden- en kleinbedrijf moet ondersteunen met leningen van minder dan 2 miljoen euro.
Daar komt bij dat het Nationaal Groeifonds, waarmee het kabinet „duurzame economische groei” in Nederland wil aanjagen, sinds kort miljarden uitkeert; óók aan bedrijven in de duurzaamheids- en transitiesector. Bovendien besloot topman Wouter Bos onlangs te vertrekken naar zorgverzekeraar Menzis, waarvan hij per 1 mei bestuursvoorzitter wordt. Het roept allemaal de vraag op: wat is ruim twee jaar na de start de toegevoegde waarde van Invest-NL gebleken? In hoeverre financiert het echt projecten „die niet financierbaar lijken”? En welke ruimte blijft er over naast het subsidiegeweld van het Nationaal Groeifonds en het vergelijkbare Klimaatfonds – de financiële speeltjes van het níeuwe kabinet-Rutte?
Alles wat rendabel is, wordt al door de markt gefinancierd
Slagkracht vergroten
Directeur Capital Leo Holwerda maakt zich over die toegevoegde waarde geen enkele zorg, vertelt hij op het Invest-NL-kantoor nabij treinstation Amsterdam Sloterdijk. „Ik geloof wel dat we enige scepsis hebben moeten overwinnen. Je hoort heel vaak dat er al genoeg liquiditeit in de markt is, maar veel bedrijven die in deeptech [technische innovatie die forse investeringen vergt] of cleantech [innovaties op het gebied van duurzaamheid of energietransitie] zitten, kunnen nog altijd heel moeilijk financiering vinden. Die markten moeten nog ontwikkeld worden. Ik ben er heilig van overtuigd dat wij daar een belangrijke rol in kunnen spelen.”
Dat Invest-NL tot nu toe meer geld in andere fondsen steekt dan in bedrijven, heeft volgens hem een simpele reden: het vergroot de slagkracht. „Bij al die fondsen werken mensen die met specifieke deals aan de slag gaan, en die specialismen hebben die wij niet altijd zelf opgebouwd. Op deze manier kunnen we veel meer geld voor de juiste doelen aan het werk krijgen.”
Holwerda is trots op wat in twee jaar tijd is neergezet, benadrukt hij: er staat een organisatie met negentig werknemers, van wie velen uit de financiële wereld komen, met een investeringsportefeuille van een half miljard euro. Het volledige budget is nog lang niet uitgegeven, maar het fonds ligt volgens hem op schema. „Dat sommige mensen dachten dat wij wel even 1,7 miljard euro weg zouden zetten, was simpelweg een verkeerde verwachting. Dat is nooit de bedoeling geweest.” 250 miljoen euro per jaar investeren is het doel, zegt hij.
Lange aanloopfase
Bij de officiële aftrap in januari 2020 had Invest-NL al een lange aanloopfase achter de rug. Het eerste kabinetsplan voor een nationale investeringsbank dateert uit 2016. Uiteindelijk steggelde de Tweede Kamer tot in 2019 over de precieze missie die het fonds moest krijgen. Intussen uitten private investeerders kritiek, omdat ze oneerlijke concurrentie vanuit de overheid vreesden. Bij de start beloofde Wouter Bos ondanks die weerstand een fonds met „stevige ambities: wij willen in vijf jaar tijd de hoeveelheid risicokapitaal voor de energietransitie verviervoudigen”. Er lag een hele stapel aanvragen op de plank, vertelde hij in NRC: „We hebben in de aanloopfase zo’n vijftig projecten in de pijplijn, waarvan 70 tot 80 procent betrekking heeft op de energietransitie.”
Volgens twee oud-medewerkers, die met NRC spraken op voorwaarde van anonimiteit, viel dat in de praktijk tegen. „Er waren in het begin heel weinig projecten”, zegt er een. „De pijplijn zat helemaal niet zo vol, de hoeveelheid geschikte aanvragen was beperkt”, zegt de ander. Een probleem was volgens beide oud-werknemers dat Invest-NL alleen geld mocht steken in bedrijven waar marktpartijen hun handen niet aan durfden te branden. Hierdoor meldden zich veel aanvragers die overal al waren afgewezen wegens een gebrek aan potentie. „Er kwam veel langs dat echt niet kansrijk was. En bij de projecten die wel kans maakten, bleek het moeilijk om aan te tonen dat de markt er echt geen interesse in had”, zegt een van de oud-werknemers.
Het leidde al tijdens het eerste jaar tot kritiek uit de markt dat Invest-NL te traag op gang kwam. In september 2020 waren nog nauwelijks directe investeringen gedaan. Een speciale pot van 100 miljoen euro die Invest-NL bestemde voor bedrijven die getroffen werden door de coronapandemie, had slechts 4 miljoen uitgekeerd. „Het was ook een moeilijke uitgangspositie: alles wat rendabel is, wordt in principe al door de markt gefinancierd”, zegt een andere betrokkene uit de beginfase die anoniem wil blijven. „Mede daarom is er gezegd: we halen de doelstelling niet, dus we passen de uitgangspunten wat aan om gehoor te geven aan de kritiek.”
De vraag is ook of in Nederland genoeg ondernemers te vinden zijn die behoefte hebben aan het geld van Invest-NL. Eerdere vergelijkbare fondsen liepen tegen dat probleem aan. Het Dutch Venture Initiative (DVI) bleek in 2017, drie jaar na de start, nog maar 60 van de 400 miljoen beschikbare euro’s te hebben uitgegeven. Ook het DVI stak een groot deel van het geld in internationale fondsen. De Nederlandse Investeringsinstelling (NLII) – die vanaf 2014 verwachtte 3 miljard euro van pensioenfondsen en verzekeraars in Nederlandse bedrijven te kunnen investeren, onder meer op het gebied van energietransitie en duurzaamheid – hield er na vier jaar wegens een gebrek aan aanvragen mee op.
Een van de eerste investeringen van Invest-NL was in CapitalT, een techfonds met een omvang van 50 miljoen euro, dat geld steekt in Europese start-ups die tot 3 miljoen euro groeikapitaal nodig hebben – bij voorkeur ondernemingen geleid door een divers team. „Wij waren de eersten die met zo’n fonds kwamen, dus het was niet echt makkelijk om geld op te halen”, vertelt Eva de Mol, die CapitalT samen met Janneke Niessen oprichtte. Invest-NL stelde 5 miljoen euro beschikbaar. „Dat heeft voor ons als een vliegwiel gewerkt, het hielp institutionele investeerders aan boord te krijgen. Het is een stamp of approval.”
Toch merkte ook De Mol dat Invest-NL nog zoekende was. „Het kostte wel veel tijd om ze definitief aan boord te krijgen. Dat komt natuurlijk omdat het belastinggeld is, maar het was ook best onduidelijk wat er wel en niet binnen het mandaat paste.”
Het is geld op zoek naar bedrijven in plaats van andersom
Dat Invest-NL via CapitalT ook investeert in start-ups in andere Europese landen, vindt De Mol alleen maar verstandig. „Als je alleen in Nederlandse fondsen gaat zitten, doe je jezelf echt tekort.” Invest-NL heeft volgens haar baat bij een internationaal netwerk.
Net als andere fondsen heeft CapitalT toegezegd het dubbele van de ingelegde 5 miljoen in Nederland te investeren. Elk kwartaal overleggen ze aan Invest-NL een overzicht waarin niet alleen financiële resultaten staan, maar ook hoeveel werkgelegenheid in Nederland gecreëerd is. De Mol: „Ze nemen dat echt serieus. De samenwerking is gewoon heel goed.”
Ook andere betrokken fondsmanagers noemen het logisch dat Invest-NL verder kijkt dan de landsgrenzen. Jeroen Kelder van Infinity Recycling, een fonds dat investeert in start-ups die plasticvervuiling tegengaan en onlangs 15 miljoen euro van Invest-NL kreeg: „In de transitie naar een circulaire economie loopt Noordwest-Europa voorop. Voor ons liggen er dus kansen verspreid over de gehele regio. Via ons helpt Invest-NL de markt voor recyclebare plastics verder te ontwikkelen, daar profiteert de Nederlandse economie direct of indirect van.”
Het fonds van Infinity Recycling is statutair gevestigd in Luxemburg, volgens Kelder omdat daar de meeste expertise voor het managen van fondsen zit. Ook het European Circular Bioeconomy Fund, dat in januari 10 miljoen euro ontving, is in Luxemburg gevestigd.
Niet iedereen vindt het een verstandige stap. Oud-bankier Jan van Rutte, die ooit als ‘kwartiermaker’ de marktpotentie van het in 2018 opgedoekte NLII onderzocht: „Als gedachte vind ik investeren in fondsen prima. Maar ik ben er geen voorstander van om dat internationaal te doen, als de focus niet primair op Nederland ligt en Invest-NL er geen directe invloed op heeft. Het fonds zou zich juist meer op de forse uitdagingen in Nederland moeten richten. Er zijn genoeg grote Nederlandse partijen die samen willen investeren, zeker wanneer de focus op duurzaamheid ligt. Ik zou dat een gemiste kans vinden.”
Geen gebrek aan investeerders
Daar komt bij dat de internationale fondsen over het algemeen niet kampen met een gebrek aan investeerders. Unovis bijvoorbeeld, dat vanuit Nederland wereldwijd investeert in fabrikanten van plantaardige proteïnen, wilde begin dit jaar 75 miljoen euro ophalen voor een tweede fonds. Uiteindelijk stokte de teller pas bij 146 miljoen euro. Daarvan was 10 miljoen afkomstig van Invest-NL. Ook het Belgische imec.xpand haalde in maart tientallen miljoenen euro’s meer op dan de oprichters hadden verwacht: van de 150 miljoen opgehaalde euro’s kwamen er 10 miljoen van Invest-NL.
„Het is eigenlijk waanzin om daar als Invest-NL nog eens geld bovenop te gooien”, zegt Melvin Könings van adviesbureau Lysias, dat zich bezighoudt met financieringen op het snijvlak van markt en overheid. „De investeringsfondsen voor start-ups puilen al uit, het is geld op zoek naar bedrijven in plaats van andersom. Het strookt ook helemaal niet met de doelstelling om marktfalen tegen te gaan, de toegevoegde waarde is hier gering.”
Könings wijt het aan de „weeffout” dat Invest-NL jaarlijks rendement moest zien te behalen, maar dat het zogeheten ‘normrendement’ nog altijd niet is vastgelegd. Volgens Holwerda gebeurt dat later dit jaar. Het fonds had volgens hem tijd nodig om te ontdekken wat een realistische financiële doelstelling is. Het normrendement zal volgens hem niet ver afwijken van andere staatsdeelnemingen, zoals de NS of ontwikkelingsbank FMO, die vaak 4 tot 5 procent rendement nastreven.
Wat daarbij kan helpen is een samenwerking met het onlangs gelanceerde Nationaal Groeifonds. Invest-NL is daar al nadrukkelijk mee bezig, vertelt Holwerda. „Natuurlijk is het zo dat bedrijven liever daar aankloppen als ze de keuze hebben, want het gaat om subsidies. Maar bij veel innovaties kun je een deel subsidiëren, en voor een ander deel met ons in zee gaan. Sommige bedrijven hebben al de opdracht gekregen eerst met ons te gaan praten. Ik zie dat de komende jaren vaker gebeuren.”
De Nederlandse miljoenen van Invest-NL gaan vooral naar buitenlandse fondsen - NRC
Read More